Het spunbondingproces is een non-woven productietechniek die bijdraagt aan de sterkte en duurzaamheid van de stof. Dit proces omvat het extruderen van continue filamenten van een polymeer, het vormen van een web van vezels en het vervolgens aan elkaar hechten van deze vezels. De belangrijkste aspecten van het spunbondingproces die de sterkte en duurzaamheid van de stof verbeteren, zijn onder meer:
Continue filamentvorming:
Spingebonden niet-geweven stof wordt gemaakt door het extruderen van continue filamenten van een polymeer, meestal polypropyleen of polyester. De continue aard van de filamenten zorgt voor inherente sterkte aan de stof vergeleken met kortere stapelvezels die in sommige andere niet-geweven processen worden gebruikt.
Uniforme vezelverdeling:
Het spunbondingproces maakt het mogelijk een uniform en gelijkmatig verdeeld vezelweb te creëren. Deze uniformiteit draagt bij aan een consistente sterkte van de hele stof, waardoor zwakke punten of plekken die gevoelig zijn voor scheuren worden verminderd.
Webformatie:
De geëxtrudeerde continue filamenten zijn gerangschikt in een webachtige structuur. Deze opstelling vormt de basis voor het daaropvolgende verbindingsproces, waardoor een samenhangend en onderling verbonden netwerk van vezels ontstaat.
Thermische binding:
Na de baanvorming worden de vezels thermisch met elkaar verbonden. Er wordt warmte toegepast om de polymeervezels op hun kruispunten gedeeltelijk te smelten, waardoor verbindingen ontstaan die de stof bij elkaar houden. Deze thermische binding verbetert de sterkte en duurzaamheid van de stof.
Geen extra bindmiddelen of lijmen:
In tegenstelling tot sommige andere niet-geweven processen waarbij mogelijk extra bindmiddelen of lijmen nodig zijn om de vezels bij elkaar te houden, berust spunbonding op het smelten en stollen van het polymeer zelf. Dit resulteert in een stof die vrij is van toegevoegde chemicaliën en zijn integriteit in de loop van de tijd behoudt.
Sterkte met grote trekspanning:
De doorlopende filamenten in spingebonden stof dragen bij aan de hoge treksterkte. Treksterkte is het vermogen van de stof om rek- of trekkrachten te weerstaan zonder te breken. De continue filamenten zorgen voor een sterke en samenhangende structuur.
Weerstand tegen pilling:
Pilling, de vorming van kleine vezelbolletjes op het oppervlak van de stof, wordt bij spingebonden niet-geweven stof tot een minimum beperkt dankzij de continue filamentstructuur. De uniformiteit en sterkte van de filamenten verminderen de kans op vezelbreuk en pilling.
Slijtvastheid:
De structuur die ontstaat door het spunbondingproces resulteert in een stof met een goede slijtvastheid. De stof is bestand tegen wrijving en wrijving zonder noemenswaardige slijtage of schade.
Dimensionale stabiliteit:
Spunbonded non-woven materiaal vertoont een goede maatvastheid, wat betekent dat het onder verschillende omstandigheden zijn vorm en grootte behoudt. Dit is belangrijk voor toepassingen waarbij consistente afmetingen cruciaal zijn.
Duurzaamheid onder zware omstandigheden:
De sterkte van spunbonded non-woven materiaal maakt het duurzaam in verschillende omgevingsomstandigheden. Het is bestand tegen blootstelling aan zonlicht, vocht en temperatuurschommelingen zonder noemenswaardige achteruitgang.
Consistente kwaliteit:
De geautomatiseerde en gecontroleerde aard van het spunbondingproces maakt de productie van stoffen met een consistente kwaliteit mogelijk. Deze consistentie is belangrijk voor het garanderen van een uniforme sterkte en duurzaamheid tussen batches.
De combinatie van continue filamenten, uniforme verdeling, thermische binding en inherente sterkte van het polymeer draagt bij aan de algehele sterkte en duurzaamheid van spingebonden niet-geweven stof. Deze eigenschappen maken het geschikt voor een breed scala aan toepassingen, waaronder geotextiel, hygiëneproducten, landbouwafdekkingen en meer.